Ruischapen
Dat schapen wol produceren lijkt voor de meeste mensen onlosmakelijk met elkaar verbonden. Toch is dit een misvatting.. Het schaap zoals wij heden ten dage kennen is een product van menselijke selectie. Oorspronkelijk verloor het schaap zijn vacht zoals ieder dier dit doet om zich aan te kunnen passen aan de seizoenen.
In pré historische tijden verzamelden mensen deze plukken vacht die aan rotsen en struiken werden afgeschuurd om deze te kunnen gebruiken voor weefsels en voeringen voor eigen gebruik en gemak.
Toen er schapen ontdekt werden met een genetisch defect waardoor zij hun vacht niet zo vanzelfsprekend wisselden, zijn deze schapen gebruikt om mee verder te fokken en is geleidelijk de rui factor steeds verder uitgeselecteerd. En daar ontstond het ons welbekende wolschaap uit. Zo kon steeds beter op de kwaliteit van de wol geselecteerd worden en één maal per jaar scheren of knippen was immer veel minder werk dan verzamelen.
Omdat er tegenwoordig wereldwijd een enorme productie aan wol is, en tegelijkertijd halverwege de vorige eeuw er een enorme toename aan kunstmatige vezels is ontstaan, zijn de wolprijzen onder druk komen te staan.
De Nederlandse schapenfokker kan met de prijs die hij voor wol kan krijgen niet goed meer concurreren met zijn collega in bijvoorbeeld Australië die door de vergrootte schaal en lagere opfok kosten veel efficiënter kan produceren. De prijs voor wol staat in Nederland niet meer in verhouding tot de kosten voor de arbeid van het scheren.
Daarbij komt nog dat schapen met wol gevoeliger zijn voor vacht gerelateerde ziektes en parasieten, zoals bijvoorbeeld de gevreesde Myasis (maden van vleesvliegen die gaten vreten in de huid van een levend schaap wat dodelijk kan zijn).
En ook ziektes eisen nu eenmaal hun prijs, niet alleen in arbeid en geld wat besteed moet worden aan het voorkomen en bestrijden ervan, maar ook in zorgen en verdriet van de schapenhouder die zijn of haar zieke schapen ziet lijden.
Reden genoeg voor een steeds groter wordende groep schapenfokkers, zowel professioneel als hobbymatig, om over te stappen op een oorspronkelijker schaap: het ruischaap.
Omdat van oudsher het ruischaap op verschillende plaatsen in de wereld nog steeds in zijn oorspronkelijke vorm gehouden werd (zoals de Barbados Black Belly die van oorsprong uit het Caribisch gebied komt, of de Wiltshire Horn uit Engeland) en er ook wilde, en half wilde, rassen met een rui zijn (zoals de Mouflon en Cameroen), was er nog genoeg genetisch materiaal voorhanden. Over de hele wereld begonnen op diverse plaatsen mensen hieruit nieuwe rassen te ontwikkelen met oude eigenschappen.